11. Filips over de Grote Pestepidemie (1347-1351) vrijdag, mrt 21 2008 

Ik, Filips, ben geen medicus. Wat ik nu ga vertellen over de Zwarte Dood, de grote pestepidemie die gedurende een paar jaren Europa teisterde, heb ik ook maar van horen zeggen en lezen. De oplettende lezer zal het opgevallen zijn, dat die epidemie tijdens mijn eerste levensjaren losbarstte, maar ik was kennelijk nog te jong om me bewust te zijn van de omvang van de ellende. Achteraf realiseer ik me, dat er aan het hof in Parijs in die jaren plotseling wel een erg groot aantal leden van het personeel van de ene op de andere dag wegbleven.   

Verspreiding van de pest in Europa in de jaren 1347 tot 1351

Verspreiding van de pest in Europa in de jaren 1347 tot 1351

Ongeveer een derde van de Europese bevolking bezweek eraan. Niet alleen in de steden, maar ook op het platteland vond er massale sterfte plaats. Door de ontvolking daar nam het aantal arbeidskrachten in de landbouw zodanig af, dat er door de enorme voedseltekorten op veel plaatsen hongersnood ontstond.

De ziekte kwam uit Azië. Het verhaal gaat, dat tijdens het beleg op de Krim van een handelspost van de Italiaanse havenstad Genua door de belegerende troepen van de Gouden Horde, die zoals bekend uit het oosten afkomstig waren, lijken van pestslachtoffers over de stadsmuur werden gekatapulteerd en de voor die ziekte verantwoordelijke bacteriën zich verspreidden onder de daar aanwezige Europese handelslui. Daardoor is het verklaarbaar, dat de pest vervolgens het eerst in Italië uitbrak.

Aanvankelijk dachten velen, dat het een straf van God was, maar ook al was je nog zo diepgelovig, de kans om door de pest getroffen te worden werd er niet minder om. Toen het opviel, dat er in het Joodse bevolkingsdeel aanzienlijk minder slachtoffers vielen, kregen die de schuld. Door marteling werd Balavignus, een Joodse arts ertoe gebracht te beweren, dat de Joden opzettelijk waterputten hadden vergiftigd. Over heel Europa werden pogroms gehouden, waarbij in een aantal grote steden de hele Joodse bevolking werd uitgemoord. De oorzaak van het relatief geringe aantal pestslachtoffers onder de Joodse bevolking was het feit, dat zij door het naleven van de oudtestamentische reinigingswetten veel hygiënischer leefden dan anderen.

Over het algemeen wordt aangenomen, dat de pest door bacterie-dragende vlooien, met name op de zwarte rat, wordt verspreid. Anderen daarentegen zijn van mening, dat de pest via de lucht zijn weg vindt. Overigens is het zo, dat in medische verslagen uit die tijd in een groot aantal gevallen melding wordt gemaakt van symptomen die heden ten dage niet bekend staan als onmiskenbaar tot het ziektebeeld van de pest behorend, maar die men in die tijd wel daartoe rekende. Maar “alles goed en wel”, het was een totale verschrikking…

De beroemdste ooggetuige met het bekendste verslag van de pest in een stad is Boccaccio in de inleiding van zijn “Il Decamerone“, dat prachtige werk, waarin tien jonge mensen zich op hun vlucht voor de pest terugtrekken in een landhuis nabij Florence en elkaar daar hun ervaringen vertellen.

Zoals bekend, was dat in het geheel niet de laatste keer, dat er een pestepidemie uitbrak. Daarover kunt U zich vast veel beter op de hoogte stellen dan ik, Filips.

Ook in de beeldende kunst heeft de Zwarte Dood zijn weerslag gevonden. Denk vooral aan de vele afbeeldingen van de Dodendans.

Vorkriegsaufnahme des Lübecker Totentanzes

Rond 1460 ontstond de  “Lübecker Totentanz” in de Marienkirche te Lübeck in Noord-Duitsland

Ik groet U en hoop er maar het beste van.

Nota bene!

FILIPS. 

10. Filips over muziek donderdag, mrt 13 2008 

Ik, Filips, groet U, de lezer!

De Notre-Dame te Parijs. De eerste steen werd gelegd in 1163, de bouw voltooid in 1345. 

Jullie weten, dat ik vaak in Parijs verblijf, omdat ik gedurende bepaalde perioden om reeds eerder vermelde redenen in de buurt van mijn neefje moet zijn die koning Karel VI van Frankrijk is geworden. Zodoende ontmoet ik regelmatig achtenswaardige – gewijde en niet-gewijde – heren uit de kringen van de Notre-Dame, die machtige kathedraal op het Île-de-la-Cité in het hartje van de stad. Zij vertellen mij nog steeds met rode konen, hoe Léonin, een organist in de twaalfde eeuw, de tradionele, eenstemmige, ook toen al eeuwenoude Gregoriaanse gezangen op zijn instrument begon te begeleiden. Dát was een ervaring destijds! Velen waren geschokt en vonden het vreselijk vals klinken, als bijvoorbeeld tegelijkertijd met een do in de zangstem het orgel allerlei andere noten speelde, bijvoorbeeld fa-sol-la. Maar … alles went, zelfs een dissonant. Kom daar nu eens om. (In dit verband kunnen jullie mij vast meer vertellen over de reactie van het publiek tijdens de première van de Sacre du Printemps, dat ballet van Strawinsky, in 1913, ook hier in Parijs – maar niet in de Notre-Dame, vanzelfsprekend. Stel je voor! En hoe wordt datzelfde stuk rond het jaar 2000 ontvangen? Ach, vertel mij ook tussen twee haakjes toch eens iets van dat wederzijdse onbegrip tussen de aanhangers van de Rolling Stones en de Beatles!) Maar terzake, Filips!! Je dwaalt af. (Dat heb ik wel vaker: neemt U mij niet kwalijk!)

Toen rond 1300 de componisten van kerkmuziek,  vooral in Frankrijk en Bourgondië, nóg ingewikkelder meerstemmigheid gingen schrijven, werden die moderniteiten door de Paus in 1322 in de kerkmuziek verboden. Een zekere Philippe de Vitry had trouwens kort daarvoor, in 1320, onder de titel “Ars nova” een tractaat over die nieuwe componeerkunst het licht doen zien. Die muziekstijl is daardoor ook zelf die naam gaan dragen. Dit om een breuk aan te geven met de “Ars antiqua” uit de eeuw daarvoor. De muziek in díe tijd was veel statischer geweest: minder ritmische en harmonische verrassingen. De bekendste componisten uit die tijd waren naast voornoemde Léonin een andere componist uit de Notre-Dame-school, Pérotin, en Adam de la Halle.     

Die nieuwe muziek was dus niet meer in de kerk te horen. Maar die ontwikkelingen vonden hun weg toch wel, namelijk in de muziek aan het hof. Ook bij ons in Parijs. Ik heb daar heel wat musici hun kunsten zien vertonen. Ook de grote Guillaume de Machault, waarschijnlijk afkomstig uit de buurt van Reims. (In  de Ardennen ligt een plaatsje Machault.) Aan ons hof in Parijs heeft hij regelmatig zijn muziek ten gehore gebracht. Wat ik ervan vond? Ach, het is bij dergelijke gelegenheden een komen en gaan van mensen die veel van mijn aandacht opeisen. Ik dans ook graag. Nog steeds. Écht wel!

Guillaume de Machault (1300-1377)  

Die Machault schreef trouwens ook allegorische verhalen en romans in dichtvorm, maar vooral heel veel lyrische poëzie. Deze gedichten – nog in de traditie van de “Minnesänger” uit de 12e en 13e eeuw – werden vooral gekenmerkt door het verheerlijken van de liefde tot de adellijke dame – de “hoofse liefde”. Dat was trouwens een uitstervend fenomeen: dichters die op hun eigen werk muziek schreven.    

U merkt, dat er over muziek door de eeuwen heen veel te vertellen valt. Maar voor nu moet dit het zijn. Mijn kaars is bijna opgebrand. Ik leg mij spoedig te ruste. Voor één nacht.

Nota bene!

FILIPS.

9. Filips over YAHOO – maar ja, hoe? vrijdag, mrt 7 2008 

Beste lezers,

Twee dingen plus een aankondiging. 

1: Ik, Filips, verkeer in een dilemma. Mijn 21e-eeuwse Contactpersoon – voorlopig even voor mijn gemak “M21C” genoemd – heeft, als hij het goed heeft begrepen, het aanbod gekregen om tegen inlevering van zijn persoonlijk gegegevens vanaf een wereldomvattend netwerk plaatjes te mogen plukken, om er vervolgens, met de bedoeling ze gemakkelijker vindbaar te maken, trefwoorden aan toe te kennen en ze dan ad ultimum te kunnen laten zien aan vrienden, vriendinnen en andere bekende of onbekende personen.

Ridder met gesloten vizier. (Wapen van de gemeente Leek in de provincie Groningen.) 

Ik zie dat als volgt. Wij, 14e-eeuwers, hebben het ridderrecht om, zodra wij dat wenselijk achten, ons vizier dicht te slaan. Wij laten ons tot het opslaan ervan nooit dwingen – en slechts dán daartoe verleiden, als wijzelf dat de moeite waard vinden. Het slagveld betreden met open vizier wordt wel gewaardeerd, maar is niet in alle situaties verstandig, vooral als de tegenstander zelf de indruk wekt superieur en ongrijpbaar te zijn. Ik vind overigens, dat de rechten die ridders hebben, eigenlijk voor alle mensen zouden moeten gelden – niet alleen voor mijn schildknapen, maar ook bijvoorbeeld voor de leden van mijn overige personeel, die vaak uit verre streken afkomstig zijn. Van tijd tot tijd komen zij zonder mij bijeen om met elkaar vrijelijk over hun werk- en levenssituatie te overleggen. En dat is goed zo.

2: Verder zouden sommigen onder jullie de indruk kunnen krijgen, dat ik vanuit mijn veertiende-eeuwse ivoren toren mij door “M21C” veilig en vrijblijvend over jullie tijd kan laten informeren, maar dat schept ook verplichtingen. Ik ontkom er niet aan op sommige gebieden me een mening te vormen die ik niet vóór mij kan en mag houden. Zo kreeg ik laatst een tekst onder ogen – onder de titel “What is in a name?” – die zowel prozaïsch als poëtisch ervaren kan worden: Ik weet niet wie er wilder is, De Winter of Geert Wilders, de een straalt kille wildheid uit, de ander wilde kilte.   

Tot slot: in een volgend bericht zal ik ter koestering van jullie wellicht gevoelige hart iets vertellen over de muziek in mijn tijd. Het zal gaan over zowel de kerkelijke als de wereldlijke muziek.  

Not bene!

FILIPS.

8. Filips over de oorzaken van de “Honderdjarige Oorlog” (1337-1453) zondag, mrt 2 2008 

In een eerder bericht heb ik al iets gemeld over mijn positie tijdens die vijandelijkheden tussen Frankrijk en Engeland die uiteindelijk zo lang zouden duren, dat ze later de Honderdjarige Oorlog werden genoemd.

Er waren twee grote problemen tussen die twee koninkrijken die uiteindelijk tot die oorlog hebben geleid.  

Het eerste probleem: toen in 1328 het Franse koningshuis Capet in rechtstreekse mannelijke lijn uitstierf, maakte de Engelse koning Edward III, wiens moeder, prinses Isabella van Frankrijk, een dochter was van de Franse koning Filips IV, aanspraak op de Franse troon. Maar dat viel in Parijs niet in goede aarde. Hoewel Edward zich daar aanvankelijk bij neerlegde, kwam hij er later toch weer op terug.

 Eduard III

Edward III (1312-1377), koning van Engeland

Het tweede probleem was, dat Engeland in Frankrijk gebieden te leen had – dat had zich in de loop der tijd nu eenmaal zo ontwikkeld – die derhalve binnen het feodale systeem van de Franse troon vielen. Zo was de Engelse koning in feite ondergeschikt aan de Franse en moest hij na het overlijden van een Franse koning zijn opwachting maken bij de inhuldiging van diens opvolger. Nu gingen er aan het begin van de 14e eeuw in een periode van veertien jaar vier Franse koningen dood. Maar omdat de toestand in Engeland nou niet bepaald rustig was – oorlog met Schotland bijvoorbeeld – en ook de overtocht naar Frankrijk veel geld kostte – de koning kwam natuurlijk niet alleen met vrouw en kinderen – liet de Engelse koning wel eens wat lang op zich wachten. De verschillende maatregelen die Parijs als represailles nam, waren op den duur zo ingrijpend, dat de Engelse koning Frankrijk de oorlog verklaarde. Velen beschouwen die als de afsluiting van de Middeleeuwen. Op die oorlog kom ik later vast terug.

Beste lezers, vergeef mij! Dit bericht gaat over de aanleiding tot een oorlog die onder de betrokken volkeren veel ellende heeft teweeggebracht. Omdat ik mij hoe dan ook als een buitenstaander beschouw – ik ben weliswaar prins van Frankrijk, maar mijn belangen liggen toch vooral in mijn hertogdom Bourgondië – voel ik mij niet gerechtigd dit onderwerp luchthartig over het voetlicht te brengen. Immers, ik ben van mening, dat alleen slachtoffers zelf grappen over hun betreurenswaardig lot mogen maken, als zij daar al toe in staat zijn. Leedvermaak door anderen kan weliswaar in hún ogen vermakelijk zijn, maar beschouw ik, die een nobele opvoeding heb genoten, als misplaatst en onbeschaafd.

Nota bene!

FILIPS.

7. Filips en zijn opvolgers woensdag, feb 27 2008 

Zoals jullie gemerkt hebben, zweeft mijn geest in zekere zin over de wateren van de tijd. Niet op eigen kracht, maar met medewerking van jullie tijdgenoot zonder wie ik nergens zou zijn, heb ik geleidelijk een beeld gekregen van wat er zich in de periode tussen mijn en jullie eeuw afspeelt. Ik zal mij nu even beperken tot mijn opvolgers als hertogen van Bourgondië.

Ik, Filips “de Stoute”, ben, zoals jullie inmiddels weten, geboren in 1342 en zal naar verluidt sterven in het jaar 1404. Ik werd hertog van Bourgondië in 1363 en ben gehuwd, zoals eveneens reeds eerder gemeld, met Margaretha van Male, dochter van de graaf van Vlaanderen. Wij kregen vijf kinderen: Jean (1371-1419), Marguérite (1374-1441), Marie (1380-1422), Antoine (1384-1415) en Philippe (1389-1415).

Mijn oudste zoon Jan “zonder Vrees” trouwde in 1385 met Margaretha, dochter van de hertog van Beieren. Jan volgt mij na mijn dood in 1404 op als hertog van Bourgondië. Ook zij krijgen vijf kinderen: Marguérite (1390-1441), Marie (1393-1473), Filips (1396-1467), Anne (1404/5-1432) en Agnes (1407-1476). 

Filips “de Goede”, werd hertog na de dood van zijn vader in 1419. Hij trouwde, voor zover ik weet, driemaal. Zijn derde vrouw was Isabel van Aviz, prinses van Portugal, met wie hij in het huwelijk trad in 1429 of 1430. (Sommige feiten blijken altijd weer moeilijk boven tafel te krijgen.) Zij kregen een zoon Karel (1433-1477).

Karel  “de Stoute” – ik ga er gemakshalve vanuit, dat hij die bijnaam niet door vernoeming heeft gekregen, maar dat hij die zelf verdiend heeft – trouwde in 1454 met Isabel de Bourbon, dochter van de hertog van Bourbon. Karel en Isabel kregen een dochter, Marie (1457-1482).

(Zodra Karel was gestorven, nam de Franse koning het oorspronkelijke, voormalig Franse gebied van het hertogdom Bourgondië prompt in!)  

 Doña Mar�a de Borgoña.

Maria van Bourgondië (1457-1482) 

Maria werd – slechts in naam – hertogin van Bourgondië, toen haar vader Karel stierf op 5 januari 1477. Direct dongen er veel Europese prinsen naar haar hand. Op 19 augustus van datzelfde jaar 1477 trouwde zij met niemand minder dan de Rooms-Duitse keizer Maximiliaan I van Oostenrijk uit het geslacht der Habsburgers. Zo deden dezen hun intrede in de Lage Landen. Maria en Maximiliaan kregen drie kinderen: Filips (1478-1506), Margaretha (1480-1530) en de kleine Franz die in hetzelfde jaar waarin hij geboren werd (1481) overleed. Het jaar daarop stierf Maria zelf na een val van haar paard.

Filips “de Schone” werd  in 1494 meerderjarig en nam toen het bewind als vorst van de Bourgondische Nederlanden in handen, nadat na de dood van zijn moeder Maria zijn vader Maximiliaan het regentschap op zich had genomen. Filips trouwde in 1496 met Johanna, die later, als dieptreurende weduwe, in veler ogen het gedrag van een waanzinnige zou gaan vertonen. Zij was een dochter van Ferdinand, de koning van Aragón, en Isabella, de koningin van Castilië. Nadat deze laatste in 1504 was gestorven, werd Filips na twee jaren op zijn strepen gestaan te hebben, uiteindelijk in 1506 officieel erkend als koning-gemaal van Castilië. Maar er was nog veel tegenstand tegen “die indringer”. Onder onduidelijke omstandigheden kwam hij drie maanden later alweer om het leven.

Dat een van de kinderen van Filips de Schone de o  zo machtige Karel V zou worden, was toen nog niet bekend en is een heel ander hoofdstuk. Daarover echter een andere keer.

Nota bene!

FILIPS.             

6. Filips over boeken maandag, feb 25 2008 

De afgelopen tijd heeft mijn contactpersoon uit de 21e eeuw – “Paul” laat hij zich noemen, ook bij ons een gangbare naam – mij het een en ander uitgelegd over de belangrijke rol die boeken bij jullie spelen. Ik zou wensen, dat het mogelijk zou zijn af en toe over zijn schouders mee te snuffelen. Ik heb de indruk, dat er zich in jullie bestaan de afgelopen twintig jaren op technologisch gebied grote ontwikkelingen hebben voorgedaan.

 

Bibliotheek in de 21e eeuw

Wie weet komt het nog eens zo ver, dat ik vooruit kan kijken tot in jullie leefwereld. Een blik achterom werpen, het verleden onderzoeken – ja, dat kan ik ook. Maar daarvoor hebben wij, afgezien van een aantal geschreven kronieken, slechts de mondelinge overleveringen ter beschikking. In Italië, vooral in Florence,  is een soort wedergeboorte van de Klassieke cultuur, een Renaissance aan de gang: daar heeft men sinds enige tijd wel veel aandacht voor teksten, vooral uit het Klassieke Griekenland, die via Arabische bibliotheken de tand des tijds hebben doorstaan. Maar hier, in onze streken noordelijker in Europa, gaat dat nog wat moeizamer. Voor het bestuderen van oude teksten – en dan nog vrijwel uitsluitend Latijnse – kan je eigenlijk nu nog steeds het beste bij de monniken in de kloosters je heil zoeken.

 

Kloosterbibliotheek in Sankt Gallen (Zwitserland)

Daar staat tegenover, dat mijn contactpersoon mij alvast een aantal boektitels heeft opgegeven die hij gebruikt om in zijn gesprekken met mij enigszins beslagen ten ijs te komen. Want hij kan best een aardig mondje meepraten, vind ik. Hij klaagt er weleens over, dat de belangstelling voor het verleden aan het afnemen is, maar daar hebben wíj geen last van, toch? Zolang we niet in de toekomst kunnen kijken …

Ik zal jullie een paar titels noemen, opdat zijn kennisbronnen helder blijven. (Hoe lang zal het duren, totdat ook ik die inkijken kan …?!)

De Middeleeuwen / samenstelling: M. Huig, D.F. Lunsingh Scheurleer jr. (Aula-Eeuwboeken, 2.) — Utrecht, Het Spectrum 1994.

Geschiedenis van Nederland : levensverhaal van zijn bevolking / Gerlof Verwey.  (Elseviers Historische Bibliotheek.) — Amsterdam enz., Elsevier 1976.

De waanzinnige veertiende eeuw / Barbara Tuchman. — Amsterdam, Agon 1990.

De kleine historische encyclopedie / samengest. door de Winkler Prins Redactie. — Amsterdam enz., Elsevier 1979.

Nassau en Oranje in de Nederlandse geschiedenis / H.P.H. Jansen, K.W. Swart e.a. — Alphen aan den Rijn, Sijthoff 1979.

Vijf opengeslagen, prettig leesbare boeken zoals deze, passen wel op zijn bureau naast de electrische, digitale tekstmachine die hij als ons tijdvenster gebruikt om met mij van gedachten te wisselen. Maar langs de muur tegenover hem staat nog een grote kast vol naslagwerken waar hij uit putten kan. (Hij heeft mij wel eens van Catweazle verteld. Die raakte echt overstuur van die apparatuur die jullie om je heen hebben opgesteld. Zo voel ik mij ook een beetje. Maar ik moet toevoegen, dat hij mij ook goed begeleidt.)

 Catweazle met een “telling bone” 

Ik wens jullie veel leesplezier.

Nota bene!

FILIPS.

P.S. In opdracht van zijn werkgever heeft mijn contactpersoon bovenstaande titels ingevoerd in een nieuw zoek- en catalogiseerprogramma. Hem werd gevraagd of hij daarvoor toepassingen ziet voor bibliotheken. Ik heb de indruk, dat hij vindt, dat het een mooie manier is om een voorlopige “finding list” van nieuw bezit op te stellen. Zo is het waarschijnlijk ook bedoeld. Het toevoegen van meer bibliografische details voor speciale collecties kan dan altijd later nog.   (FdS)

5. Filips over chatten woensdag, feb 20 2008 

Een paar dagen geleden had ik een verwant van de Engelse gezant over de vloer. Hij wilde eerst niet zeggen, hoe hij heette. Maar ja, dan ben je bij mij aan het verkeerde adres. Nog steeds sluit ik niet uit, dat het een spion was. Hoewel, je zou toch denken, dat redelijk bevriende mogendheden ten opzichte van elkaar open kaart spelen. Edoch, ik moet toegeven, dat, áls het al een spion was, het er dán een was met gevoel voor – Engelse? – humor. Luistert!  

Ik gaf hem, zoals een Bourgondisch gastheer dat betaamt, een uitgebreide rondleiding door mijn onderkomen. Hij bleek zeer geïnteresseerd in de keuken, want hij zei, dat de Bourgondische kookprestaties in bepaalde Engelse kringen inmiddels een goede naam hadden. (Of zegt dat meer iets over de gangbare Éngelse smaak?) Toen hij echter al te nieuwsgierig onder allerlei dekseltjes begon te kijken en er bovendien naar mijn inzicht te veel halfgare stukjes vlees in zijn mond verdwenen, waartegen een van de kokkinnen onder het slaken van merkwaardige kreetjes begon te protesteren, begeleidde ik hem op hoffelijke wijze door het gat van de deur en vervolgden we onze weg.

Aan het eind van de gang zie je links de deur naar de kinderkamer. Daar kom ik vaak, want een vorst draagt niet alleen verantwoordelijkheid jegens zijn volk, maar natuurlijk ook voor zijn eigen vrouw en kinderen. Mijn echtgenote voelt zich daarbij weleens in de weg gelopen, maar ik ben van mening, dat ook vaders hun plaats moeten innemen in de opvoeding van hun kroost.

À propos! We gingen daar naar binnen. Wat wij echter niet wisten, was, dat kennelijk ook zijn twee kindertjes door ons personeel in die kamer onder waren gebracht om met de mijne te kunnen spelen – mochten ze dat willen. Omdat er ook in die kamer een paar zeldzame en kostbare voorwerpen staan die beter buiten het bereik van grijpgrage, onderzoekende kinderhandjes en kindermondjes kunnen blijven, was ik ooit op het idee gekomen om een gedeelte van de kamer af te schermen met een hekwerkje. Daarbinnen in hun territorium rolden onze kleintjes enthousiast over elkaar heen, intussen honderduit woordflarden brabbelend en kraaiend van plezier. Het was overduidelijk, dat ze dolle pret hadden, maar er was geen woord van te verstaan. Ik zag mijn gast genieten van de chaos. “Dat krijg men, als men wat ouder wordt”, schreeuwde ik hem in zijn oor, “we gaan de hoge tonen missen”. “Ja”, antwoordde hij, “gaat UEdele er maar vanuit, dat met de jongere generatie ook de taal en de omgangsvormen zullen veranderen. Trouwens,” voegde hij er grinnikend aan toe, “weet U, hoe wij in onze gebieden zo’n voor de kleintjes afgeschermd kamergedeelte noemen? Een CHATBOX!!!”

 

Een chatbox? 

Gierend van de lach “stolperten” – mooi Duits woord, vind ik – wij de kamer uit op weg naar de serre voor ons eerste glas wijn. Ik heb nu nog last van mijn kaken. Of dat komt door het lachen of door het taaie vlees, dat we ’s avonds voorgezet kregen? Joost mag het weten.     

Nota bene!

FILIPS.

4. Filips en zijn rijk zaterdag, feb 16 2008 

Wat doe je met zo’n positie als de mijne: hertog van een gebied, in het westen grenzend aan Frankrijk en aan de andere kant aan dat wat sommigen al, weliswaar onofficieel, het Heilige Roomse Rijk noemen – die verzameling vorstendommetjes waarvan het grootste deel zich pas ver, heel ver na mijn tijd zou verenigen tot wat in jullie tijd Duitsland heet.    

Ik zat voortdurend te broeden op mogelijkheden om links en rechts meer te vertellen te krijgen: wanneer men zich in een benarde positie bevindt, is aanvallen vaak de beste verdediging. Er is natuurlijk altijd een reden te bedenken om oorlog te voeren, maar het is ook altijd prettig om over alternatieven te beschikken, als je je gebied wilt uitbreiden. Na rijp beraad verzon ik een list.

Bij Zwitserland ligt een gebied dat jullie “de Franche-Comté” noemen. Maar in onze tijd staat het bekend als “het graafschap Bourgondië” – niet te verwarren, beste 21-eeuwse nieuwsgierigen, met mijn hertogdom Bourgondië. Dat graafschapje zou natuurlijk gewoon bij ons moeten horen. Het was weliswaar onderdeel van het Heilige Roomse Rijk, maar in het bezit van de graaf van Vlaanderen, Lodewijk II van Male. Ik besloot mijn stoutste schoenen aan te trekken en hem om de hand van zijn dochter te vragen. Hij stemde toe, want als het er op aan komt, ben ik niet krenterig: zijn schatkist werd wat voller, de mijne wat leger, maar zijn dochter Margaretha, inmiddels mijn vrouw geworden, zou bij zijn overlijden Vlaanderen van hem erven en alles wat daar nog bij hoorde. Mijn garantie voor de toekomst!

 Margaret of Dampierre, Countess of Flanders

Margaretha van Male (1350-1405)

Bovendien, toen mijn vader in 1364 stierf, werd hij als koning van Frankrijk opgevolgd door mijn oudste broer die als koning Karel V de geschiedenisboeken in zou gaan. Toen deze in 1380 overleed, was zijn zoontje nog maar twaalf jaren jong. Ik greep mijn kans en wist mij op te werpen als hoofd van de voogdijraad. Maar ja, ook Kareltje VI werd groot en onthief ons in 1388 van onze functie. Een paar jaar later echter raakte hij geestelijk zodanig in de war, dat ik hem, nu als regent, weer de helpende hand moest toesteken. Zo was ik dus een beetje koning van Frankrijk. Ik moest er overigens wel voor zorgen, dat ik geen al te grote problemen met Engeland kreeg, want dat was voor ons Vlaanderen een handelspartner van vitaal belang. (Zo noemen jullie dat toch?) Dat lukte zelfs beter dan ik had gedacht: er werd een vrijhandelsovereenkomst gesloten tussen Vlaanderen en Engeland! Ja, ja, zulks al aan het eind van de veertiende eeuw.

Zo had ik inderdaad hier en daar wat in de melk te brokkelen gekregen. Het gevolg van zoiets is natuurlijk wel, dat je voortdurend dan weer hier en dan weer daar moet zijn. Maar paardrijden vind ik prachtig en bovendien: reizen houdt je jong, een vliegende vogel vangt altijd wat en wie ver reist, kan veel verhalen.       

Nota bene!

FILIPS.

3. Filips over zijn afkomst woensdag, feb 13 2008 

Alvorens, beste schermkijkers, ik verder ga uitweiden over mijn leven en de periode daarna, volgt nu eerst een opsomming van mijn voorouders  tot aan Karel de Grote, koning en keizer der Franken.

 Karel de Grote zoals voorgesteld in de 19de eeuw

Karel de Grote (742 ? – 814)

Mijn vader, koning Jan II “de Goede” van Frankrijk, is geboren in het Château de Gué-de-Maulin in het jaar 1319 van onze jaartelling. Hij sterft in Londen in 1364. Hij was een zoon van koning Filips VI van Frankrijk (1293-1353), die een zoon was van graaf Karel van Valois (1270-1325), die een zoon was van koning Filips III van Frankrijk (1245-1285), die een zoon was van koning Lodewijk IX “de Heilige” van Frankrijk (1215-1270), die een zoon was van koning Lodewijk VIII “de Leeuw” van Frankrijk (1187-1226), die een zoon was van koning Filips II August van Frankrijk (1165-1223), die een zoon was van koning Lodewijk VII van Frankrijk (1120-1180), die een zoon was van koning Lodewijk VI “de Dikke” van Frankrijk (1081-1137), die een zoon was van koning Filips I van Frankrijk (1052-1108), die een zoon was van koning Hendrik I van Frankrijk (1008-1060), die een zoon was van koning Robert II “de Vrome” van Frankrijk (972-1031).

U merkt het, we komen in de buurt. We gaan door: Koning Robert II “de Vrome” van Frankrijk, die leefde van 972 tot 1031 na de geboorte van Christus – want zo tellen wij de jaren – was een zoon van koning Hugo Capet van Frankrijk (940-996), die een zoon was van Hugo de Grote, hertog der Franken en graaf van Parijs, die leefde van 895-956), die een zoon was van Robert I van Bourgondië, graaf van Tours en koning van West-Francië, geboren in 865 en in het jaar 923 in Soissons gedood in een duel,  en van diens echtgenote Beatrix van Vermandois (880-931), die een dochter was van graaf Herbert I van Vermandois (850-902), die een zoon was van Pippijn van Parijs (geboren in 815 en waarschijnlijk na 936 overleden), die een zoon was van koning Bernard van Italië (ca. 797 – 818), die een ongeëchte zoon was van koning Pippijn van Italië (ca. 775 -810) die aanvankelijk Karloman heette. Deze Karloman, later Pippijn genoemd, was een zoon van de grote Karel, de beroemde koning en keizer der Franken, over wie zovelen zoveel hebben verhaald. Hij was volgens velen geboren in het jaar 742 in Jupille aan de Maas, in de buurt van de stad Luik, werd in het jaar 800 door de Paus in Rome tot keizer gekroond en stierf in 814 in zijn stad Aken. 

Dit is het geslachtsregister van mij, Filips “de Stoute”, prins van Frankrijk, hertog van Bourgondië. Het aantal generaties is eenentwintig, als ik mijzelf meereken en als ik mij niet vergis.

Nota bene!

FILIPS.

2. Filips over RSS-feeds woensdag, feb 13 2008 

Beste lezers:

Zojuist heb ik, Philippe, prince de France, via mijn tijdvenster vernomen hoe mijn contactpersoon uit de 21e eeuw in opdracht van zijn werkgever RSS-feeds heeft aangemaakt. Ik zou daar niet van hebben durven dromen. Wij houden ons vooral bezig met het zwaaien met zwaarden en het zinnen op wraak op aantastingen van onze eergevoelens. Ik zou wel eens willen weten hoe jullie zouden reageren, als ik mij zwaaiend met mijn “Excalibur après la lettre” via de deur of het raam jullie werkruimte zou betreden onder het uitroepen van “Vae victis!” Ja, inderdaad, het is niet te geloven: mijn leraar Latijn was een verre nazaat van Alcuinus, de leraar van Charlemagne zelf.

 

“Excalibur”, het allesoverwinnende zwaard van koning Arthur

U ziet, wij beschikken in onze tijd misschien over minder verschillende communicatiemiddelen, maar het intermenselijke contact vindt op een directere manier plaats. Het mooie daarvan is, dat wij meer oogcontact hebben en dat meningsverschillen op zeer primaire wijze uit de wereld worden geholpen. Wat bedoelen jullie toch met de term “poldermodel“?         

FILIPS.

Volgende pagina »